Locaties
Inhoud
Locatieboom
De boom | De tabel |
---|---|
In de Locatieboom maakt u een decompositie van de locaties die u in een project gaat gebruiken. De weergave is een boomstructuur welke handig is voor het opstellen van relaties tussen verschillende locaties. Er kunnen verschillende niveaus aangebracht worden in de boom door het aanmaken van categorieën. Daarnaast worden de locaties in een tabeloverzicht weergegeven.
Voor meer informatie over hoe u locaties kunt aanmaken gaat u naar het artikel Aan de slag > Project inrichten > Locaties aanmaken.
Detailoverzicht
Als u op een locatie klikt, dan ziet u in het detailoverzicht verschillende tabs weergegeven worden. Deze worden hieronder toegelicht.
Algemeen
In deze tab kunt u diverse gegevens invoeren waarmee u een locatie definieert. De gegevens die u aan een locatie kunt toevoegen zijn de volgende:
Locatietype
Wanneer u een locatie aanmaakt, dan dient u een locatietype te kiezen.
Deze wordt hier weergegeven.
Afhankelijk van het geselecteerde locatietype worden er bepaalde invoervelden getoond.
Onder het kopje Locatietypes kunt u zien welke dit zijn.
Locatie ID
Het Locatie ID is een uniek identificatienummer dat een locatie automatisch krijgt zodra het aangemaakt is. Deze kunt u niet wijzigen. In verschillende schermen van het webportaal kan het ID als zoekterm gebruikt worden om een locatie eenvoudig te vinden. Ook kan het gebruikt worden om een locatie te herleiden. Daarnaast wordt het ID getoond in verschillende exports.
Status
Als onderdeel van goed beheer van een project zijn locaties voorzien van een Locatiestatus. Deze status bestaat uit verschillende niveaus en kan dus aangepast worden. Elk niveau is voorzien van een icoontje. Deze icoontjes ziet u terug in de boom (zie plaatje linksboven). Het helpt u overzicht te houden over de voortgang van een project. De locatiestatus bestaat uit de volgende niveaus:
Concept
Een locatie die nieuw aangemaakt is in de boom, krijgt automatisch de status Concept. Een locatie met deze status kan nog niet aan een werkpakket toegevoegd worden. Als u de locatie in gebruik wilt nemen, zodat er geregistreerd kan worden op de locatie, dan past u de status aan naar Actief.
Alleen een locatie met de status Concept kan verwijderd worden uit de boom. Deze is dan niet langer zichtbaar.
Actief
Als de locatiestatus op Actief gezet is, dan kan de locatie toegevoegd worden aan een of meerdere werkpakketten.
Zodra een werkpakket gesynchroniseerd is met de mobiele apps van de toegevoegde projectleden, kan de locatie geselecteerd en toegevoegd worden aan registraties van activiteiten in de app.
De locatiegegevens kunnen nog steeds aangepast worden.
De locatie kan niet meer verwijderd worden uit de boom, maar kan wel op Inactief gezet worden.
Inactief
Een locatie kan op Inactief gezet worden als deze (tijdelijk) niet meer van toepassing is in een project. Een locatie met deze status wordt niet langer gesynchroniseerd met de mobiele app. Dit geldt voor alle werkpakketten waar de locatie aan toegevoegd is. Als een locatie in de locatieboom op inactief gezet is, dan kunt u dat in een werkpakket zien aan het feit dat de locatie uitgegrijsd is in de tab Locaties. Een inactieve locatie kan weer in gebruik genomen worden door de status op Actief te zetten.
Het kan gebeuren dat een locatie op inactief gezet wordt, terwijl een app-gebruiker nog een registratie open heeft staan in zijn app waar de betreffende locatie aan toegevoegd is.
Om ervoor te zorgen, dat in een dergelijk geval de locatie geselecteerd blijft in de registratie, hebben wij Lifecycle ontwikkeld.
Door dit mechanisme kan de app-gebruiker de registratie op de locatie afmaken en alsnog insturen.
Het is natuurlijk beter om een locatie pas op inactief te zetten als alle activiteiten op de locatie uitgevoerd en geregistreerd zijn en dat deze registraties succesvol ontvangen zijn in de Inbox van het project.
Startdatum
Vul hier de datum in wanneer u van start gaat met het gebruik van een locatie in een project. De Startdatum is puur administratief en heeft geen invloed op de activatie van een locatie of iets dergelijks.
Vervaldatum
Hier kunt u de datum invullen wanneer u stopt met het gebruiken van een locatie in een project. Net als de Startdatum is de Vervaldatum puur administratief en heeft het invullen hiervan geen invloed op de deactivatie van een locatie of iets dergelijks.
Registraties
In deze tab vindt u de registraties die gemaakt zijn van alle activiteiten die uitgevoerd zijn op een locatie.
U kunt een registratie bekijken door een registratie te selecteren en op Openen te klikken. Als u een registratie geopend heeft, dan heeft u de mogelijkheid om deze te controleren. Verder kunt u het gehele overzicht van registraties naar Excel exporteren door op Naar Excel exporteren te klikken.
Meldingen
Als u de module Meldingen hebt toegevoegd aan uw Gappless omgeving, dan is er een tab Meldingen toegevoegd aan elke locatie. In deze tab ziet u een overzicht van alle meldingen die gedaan zijn op een locatie.
U kunt een melding bekijken door een melding te selecteren en op Openen te klikken. Als een melding is opgevolgd door een registratie, dan kunt u de registratie inzien en eventueel controleren door op de registratie te dubbelklikken. Hiernaast kunt u het gehele overzicht van meldingen naar Excel exporteren door op Naar Excel exporteren te klikken.
Locatietypes
Het aanmaken van een locatie in de locatieboom begint met het selecteren van een Locatietype.
Welke types beschikbaar zijn in de locatieboom hangt af van hoe ze zijn geconfigureerd op bedrijfsniveau en projectniveau.
Als u een type hebt geselecteerd, dan zijn er aanvullende velden die ingevuld dienen te worden.
Door deze velden in te vullen definieert u een locatie.
Deze velden kunnen vervolgens weer gebruikt worden in de mobiele app zodra de locatie daar beschikbaar is.
Elk locatietype heeft zijn eigen invoervelden.
De inhoud van de velden in het webportaal wordt getoond in de mobiele app.
De velden zijn als volgt:
Adres
Velden in webportaal | Velden in mobiele app |
---|---|
Plaats |
Keuzelijst met adressen (Weergave: Plaatsnaam, Straatnaam en Nummer van/tot.) |
Straatnaam |
Nummer (Vul een nummer in dat binnen het in het webportaal ingevoerde bereik ligt.) |
Van (nummer) |
Nummer toevoeging (Vrij invoerveld.) |
Tot (nummer) |
Postcode (Vrij invoerveld.) |
Extra informatie |
Opmerkingen (Vrij invoerveld.) |
Gebouw/pand
Velden in webportaal | Velden in mobiele app |
---|---|
Naam pand |
Keuzelijst met gebouwen/panden (Weergave: Naam pand en Etage van/tot.) |
Etage van |
Etage (Vul een etage in die binnen het in het webportaal ingevoerde bereik ligt.) |
Etage tot |
Kamernaam (Vrij invoerveld.) |
Extra informatie |
Kamernummer (Vrij invoerveld.) |
- |
Opmerkingen (Vrij invoerveld.) |
Gemeentelijke weg
Velden in webportaal | Velden in mobiele app |
---|---|
Plaats |
Keuzelijst met gemeentelijke wegen (Weergave: Plaats, Straatnaam en Nummer van/tot.) |
Straatnaam |
Nummer (Vul een nummer in dat binnen het in het webportaal ingevoerde bereik ligt.) |
Van (nummer) |
Kruising (Vrij invoerveld.) |
Tot (nummer) |
Opmerkingen (Vrij invoerveld.) |
Extra informatie |
Perceel/terrein
Velden in webportaal | Velden in mobiele app |
---|---|
Perceel |
Keuzelijst met percelen (Weergave: Perceel en Adresgegevens.) |
Verticaal (van-tot) (Keuze uit A-Z en 1-100.) |
Verticaal (Vul een getal/letter in dat binnen het in het webportaal ingevoerde bereik ligt.) |
Horizontaal (van-tot) (Keuze uit A-Z en 1-100.) |
Horizontaal (Vul een getal/letter in dat binnen het in het webportaal ingevoerde bereik ligt.) |
Adresgegevens |
Opmerkingen (Vrij invoerveld.) |
Extra informatie |
Het is op deze manier mogelijk te werken met raaien. Denk hierbij aan de ouderwetse kaart met horizontaal de vakken A t/m F en verticaal 1 t/m 5. Dit principe is hier van toepassing. In de app kan er een keuze worden gemaakt tussen A, B, C, etc. en 1, 2, 3, etc.
Rijweg
Velden in webportaal | Velden in mobiele app |
---|---|
Wegnummer (Bijv. A1 of N200.) |
Keuzelijst met rijwegen (Weergave: Wegnummer, Naam en Van/tot.) |
Naam |
Rijbaan (Leg de rijrichting vast.) |
Van (hmp) |
Van (Vul een getal in dat binnen het in het webportaal ingevoerde bereik ligt.) |
Tot (hmp) |
Tot (Vul een getal in dat binnen het in het webportaal ingevoerde bereik ligt.) |
Richting |
Sectie (Kies een of meerdere secties die in het webportaal aan de rijweg toegevoegd zijn.) |
Sectie |
Opmerkingen (Vrij invoerveld.) |
Extra informatie |
Secties
Bij een rijweg kunnen secties aangemaakt worden, zoals Afrit, Oprit, Rijstrook en Vluchtstrook.
Spoorweg
Velden in webportaal | Velden in mobiele app |
---|---|
Geocode |
Keuzelijst met spoorwegen (Weergave: Geocode, Van/naar beschrijving en Van/tot.) |
Van/naar beschrijving |
Van (Vul een getal in dat binnen het in het webportaal ingevoerde bereik ligt.) |
Van |
Tot (Vul een getal in dat binnen het in het webportaal ingevoerde bereik ligt.) |
Tot |
Opmerkingen (Vrij invoerveld.) |
Extra informatie |
Waterweg
Velden in webportaal | Velden in mobiele app |
---|---|
Vaarwegnaam |
Keuzelijst met waterwegen (Weergave: Vaarwegnaam, Vaarwegtype, CEMT klasse en Van/tot.) |
Vaarwegtype |
Van (Vul een getal in dat binnen het in het webportaal ingevoerde bereik ligt.) |
CEMT klasse |
Tot (Vul een getal in dat binnen het in het webportaal ingevoerde bereik ligt.) |
Van |
Plaats (Vrij invoerveld.) |
Tot |
Geotype (Vrij invoerveld.) |
Extra informatie |
Opmerkingen (Vrij invoerveld.) |
GPS
Het locatietype GPS kan alleen aan- of uitgezet worden en heeft geen aparte invoervelden. Als GPS op actief is gezet in een project, dan kan er in de mobiele app een pin worden gedropt op een GPS-kaart. Op deze manier kan de locatie waar het werk uitgevoerd wordt, vastgelegd worden in een registratie. Wordt de registratie op een andere locatie ingevuld dan de locatie waar het werk uitgevoerd is, dan kan de app-gebruiker de pin verplaatsen naar deze laatste locatie. In het exportdocument van de registratie worden dan beide locaties getoond.